Ik verblijf bij vrienden in Turkije als ik hoor dat een goede vriend in Nederland plotseling overlijdt. Het verdriet grijpt me aan. In een huis waar ik de taal niet goed spreek, troost de moeder des huizes mij, ze voelt wat er speelt. Volgens Turkse traditie eten we ’s avonds helva. Een zoet dessert dat symbool staat voor het leven en de herinnering aan de overledene.

Ze bidt elke dag vijf keer. In het avondgebed hoor ik haar mijn naam noemen, een gebaar dat mij diep raakt. Op de dag van de uitvaart kijken we samen naar de livestream. Het voelt dubbel. Ik ben dankbaar dat ik mee kan kijken maar het gemis van fysieke aanwezigheid doet pijn. Voor haar is het een heel bijzondere ervaring. In Turkije wordt iemand meestal binnen 24 uur begraven. Dat de ceremonie pas een week later plaatsvindt en mijn vriend gecremeerd wordt en niet begraven is voor haar onbegrijpelijk. Toch beleven we dit samen, ieder met eigen gedachten en met respect voor elkaars tradities. Gedurende de plechtigheid schiet ik regelmatig vol, zij huilt met me mee.

Tijdens het brengen van de laatste groet klinkt: I did it my way van Frank Sinatra. Ze luistert aandachtig, haar ogen glanzen, het ontroert haar zichtbaar.

Na afloop vraagt ze via Google Translate of deze muziek standaard gedraaid wordt bij uitvaarten en praten we over rituelen, over afscheid en over verdriet. Samen constateren we hoe weinig taal en religie ertoe doen als het gaat om verdriet en troost. Verdriet is universeel, troost ook. Een blik, een hand op je schouder, samen eten of gedeelde stilte is alles wat er nodig is.

Andere artikelen